
Deze advent staan de lezingen van het NBG-bijbelleesrooster centraal in mijn blogs. De lezingenreeks is eigenlijk gisteren al begonnen met Jesaja 1, 1-9. Vandaag op de zondag van de 1e advent vervolgen we Jesaja met hoofdstuk 1 vers 10-20, maandag volgt het slot van het eerste hoofdstuk. Deze advent starten we dus met het begin uit de profeet Jesaja. Deze naam betekent: ‘de Heer redt – uit de nood van de onderdrukking, onrecht, goddeloosheid en godverlating.’ (Tekst voor Tekst, 1987, Zoetermeer)
Jesaja 1, 1-9
‘Dit zijn de visioenen die Jesaja, de zoon van Amos, over Juda en Jeruzalem gezien heeft, toen Uzzia, Jotam, Achaz en Hizkia in Juda regeerden. Hoor toe, hemel, geef gehoor, aarde, de HEER heeft gesproken: Ik heb mijn kinderen opgevoed en grootgebracht, maar ze zijn tegen mij in opstand gekomen. Een rund herkent zijn meester, een ezel kent zijn voederbak, maar Israël mist elk inzicht, mijn volk leeft in onwetendheid. Wee dit ontrouwe volk, met schuld beladen, volk van zondaars, verdorven geslacht. Zij hebben de HEER verlaten, de Heilige van Israël versmaad, hem de rug toegekeerd. Ben je niet genoeg geslagen, verzet je je nog altijd? Heel je hoofd doet pijn, heel je hart is ziek. Van voetzool tot kruin, niets is ongeschonden: een en al wonden en builen en striemen,niet verbonden, niet verzorgd, niet met olie verzacht. Je land is verwoest, je steden zijn verbrand. Vreemden stropen onder je ogen de akkers af, vreemdelingen maken alles tot een woestenij. Wat rest er nog van Sion? Het is als een hut in een wijngaard, een schuilkeet in een komkommerveld, een stad in het nauw. Had de HEER van de hemelse machten ons niet een laatste rest gelaten, het zou ons zijn vergaan als Sodom en Gomorra.’ (NBV)
Jesaja begint met een aanklacht tegen het volk: geen inzicht, onwetendheid, ontrouw en met schuld beladen. Het volk heeft God de rug toegekeerd en onrecht is wat er heerst. Sodom en Gomorra, symbool voor vernietiging, zou ons vergaan, ware het niet dat de Heer van de hemelse machten ons een laatste rest gelaten heeft. Deze rest-gedachte heeft een dubbele betekenis: er blijven slechts weinigen over, een armzalige rest, en die enkelen zijn het hoopvolle begin van velen. (Tekst voor Tekst, 1987, Zoetermeer)
Jesaja 1, 10-20
‘Hoor de woorden van de HEER, leiders van Sodom, geef gehoor aan het onderricht van onze God, volk van Gomorra. Wat moet ik met al jullie offers? – zegt de HEER. Ik heb genoeg van die schapen, die vetgemeste kalveren; het bloed van stieren, rammen en bokken wil ik niet meer. En wanneer jullie voor mij verschijnen – wie heeft je gevraagd mijn voorhoven plat te lopen? Houd op met die zinloze offergaven. Ik heb een afschuw van jullie wierook; jullie feesten, nieuwemaan en sabbat, ik duld ze niet naast al dat wangedrag. Van jullie nieuwemaan, van ál jullie feesten heb ik een afkeer, ze hinderen mij, ik kan ze niet langer verdragen. Wanneer jullie je handen opheffen, wend ik mijn ogen af, ook als je aanhoudend bidt, luister ik niet. Aan jullie handen kleeft bloed! Was je, reinig je, maak een eind aan je misdaden, ik kan ze niet meer zien. Vermijd alle kwaad en leer goed te doen. Zoek het recht, houd tirannen in toom, bied wezen bescherming, sta weduwen bij. De HEER zegt: Laten we zien wie er in zijn recht staat. Al zijn je zonden rood als scharlaken, ze worden wit als sneeuw, al zijn ze rood als purper, ze worden wit als wol. Als je weer naar mij wilt luisteren, zal het beste van het land je ten deel vallen. Als je koppig bent en niet wilt luisteren, zul je vallen door het zwaard. De HEER heeft gesproken.’ (NBV)
Het vervolg van Jesaja maakt duidelijk dat het doen van recht meer is dan het doen van de offers en voldoen aan de wetten en gebeden. Jesaja laat de Heer stevige woorden spreken tegen de leiders en het volk van Sodom en Gomorra, de steden van onrecht en vernietiging. En hij roept op tot bekering, tot een werkelijk rechtvaardig leven. En hij laat de keuze aan zijn volk: luister je, dan komt het goed met jou en zal je leven worden bewaard, luister je niet dan zul je je leven verliezen. Onze eigen keuze maakt uiteindelijk uit of wij tot degenen behoren die gespaard blijven.
Jesaja 1, 21-31
‘Ach, de trouwe stad is een hoer geworden. Waar eens recht heerste en gerechtigheid woonde, daar huizen nu moordenaars. Je zilver is zwart en dof geworden, je wijn versneden met water. Je vorsten zijn schurken, ze houden het met dieven, ze denken alleen aan geschenken en steekpenningen. Wezen bieden ze geen bescherming, het lot van weduwen laat hen koud. Daarom – zo spreekt de Machtige, de HEER van de hemelse machten, de sterke God van Israël: Wee hun, ik zal me wreken op mijn tegenstanders, mijn woede koelen op mijn vijanden. Ik zal mij tegen je keren, je zilver zuiver ik met loog, al je vuil verwijder ik. Ik breng je rechters en raadgevers tot inkeer, het zal weer worden als voorheen. Dan zul je deze naam dragen: ‘Stad van gerechtigheid’, ‘Stad van trouw’. Sion zal verlost worden door recht en wie zich bekeert door gerechtigheid. Maar opstandige zondaars worden gebroken, wie de HEER verlaat, gaat ten onder. Dan zal men schande spreken van de terebinten die jullie zo vurig vereerden, men zal zich schamen voor de tuinen waar jullie hart naar uitging. Jullie worden als een terebint waarvan het blad verwelkt, als een tuin zonder water. Verworven schatten worden tot kaf en wie ze vergaarde tot een vonk; samen zullen ze branden en niemand dooft het vuur.’ (NBV)
De trouwe stad is een hoer geworden, een bolwerk van onrecht en zonde. De profetie van Jesaja zegt ons: God zal ons redden en het zal weer worden als voorheen. De opstandige zondaars worden gebroken, wie God verlaat gaat ten onder. God zal zijn stad zuiveren en het zal weer een trouwe stad worden, een stad van gerechtigheid.
Advent
Het eerste hoofdstuk van Jesaja zet ons op het spoor: we zijn in afwachting van onze Redder. In de profetie van Jesaja wordt ons de Messias aangekondigd, de komst van de Mensenzoon. Het boek Jesaja is in die zin een schakel tussen het oude of eerste testament en het nieuwe of tweede testament. In de tijd van Jesaja werd uitgezien naar de komst van de Gezalfde, de Christus. Wij in onze tijd zien uit naar zijn wederkomst. Met kerst vieren we de menswording van God in Jezus Christus en de advent bereidt ons voor op dat feest: dat we God ook vandaag verwelkomen in ons leven en dat we blijven bouwen op Hem, in het vertrouwen dat Hij zal wederkomen.
Het beeld van de hoer is ook één van de beelden die gebruikt worden voor de kerk: de kerk als hoer. Daar moest ik aan denken bij de lezing van Jesaja. De kerk is een kerk van mensen en daarmee van zondaars. Misbruik en onrecht komen we ook tegen binnen de kerk. De weken van de advent zijn, naast het vreugdevolle uitzien naar de geboorte van Christus, ook een tijd van inkeer en boete – om te zien wat het van ons vraagt om door God geredt te worden, als Hij komt. Vrede en alle goeds in deze adventstijd!