De tweede donderdag of zondag na Pinksteren viert de kerk het hoogfeest van het heilig Sacrament (Sacramentsdag). Net als het feest dat wij vorige week vierden (Drievuldigheid) een feest waar men vaak zo moeilijk over kan doen. Het lied ‘De vreugde voert ons naar dit huis waar ’t Woord aan ons geschiedt.’ (t. S. de Vries) , verwoordt het mooi – het Woord dat aan ons geschiedt, gebeurt. In de liturgie wordt verleden heden en mogen wij bij de Heer aan tafel zitten en het liefdesverbond vieren dat Hij met ons wil aangaan. Bij de communie zingen wij als gemeenschap rondom de tafel: ‘Gij zijt het levende brood dat uit de hemel is neergedaald. Wie van dit brood eet, zal leven in eeuwigheid.’ (vgl. Joh. 6, 51-52) Dat kan ik van harte uitzingen, niet omdat ik het allemaal snap en kan uitleggen dát Hij echt aanwezig is in brood en wijn, maar omdat mijn ervaring is: Hij, de levende Heer, is aanwezig in deze maaltijdviering, in dit brood en deze wijn die wij samen delen. Sacramentsdag is voor mij geen ingewikkelde theologie, maar een ervaringswerkelijkheid die mij voedt en leven geeft. Dat vierden we vandaag met wat extra aandacht, zoals we dat ook op Witte Donderdag met extra aandacht doen. Tegelijkertijd is het ook wat we altijd doen als we op zondag (of op een ander dag) samen komen en eucharistie vieren.
Tot lof van God.