Clara van Assisi

Clara van Assisi

Clara van Assisi (1194/1195 – 1253) is de eerste vrouwelijke volgeling van Franciscus (1183 – 1226). Ze was een dame van adelijke komaf, uit het geslacht Offreduccio.

Clara hoort van Franciscus, die alles achter zich gelaten heeft om Jezus Christus na te volgen en zijn hemelse Vader te dienen. Franciscus heeft alles wat hij bezat verkocht en aan de armen gegeven. Hij, en een aantal volgelingen, komen aan de kost met eenvoudig werk of door bedelend langs de huizen te gaan (de tafel van de Heer). Clara is door deze ‘boetelingen van Assisi’ geraakt; hun vertrouwen op God en hun keuze voor de armen. Clara haar familie moet niets hebben van die armoedzaaiers en hebben andere plannen voor Clara: een huwelijk. De kandidaat is al uitgezocht. In die tijd was trouwen een zakelijk gebeuren, waarmee bezit en macht binnen bepaalde families werden gehouden. Clara weigert echter te trouwen, haar hart verlangt naar iets anders, haar hart verlangt naar leven in de geest van Franciscus, haar hart verlangt naar Jezus Christus, Hem wil ze navolgen en toebehoren.

In het geheim worden er ontmoetingen georganiseerd tussen Clara en Franciscus en de bisschop wordt op de hoogte gebracht. In de nacht van Palmzondag 1211 of 1212 (daarover zijn de geleerden het niet eens) ontvlucht Clara het ouderlijk huis. Enkele broeders wachten haar op en brengen haar naar Portiuncola, waar Franciscus haar in de gehoorzaamheid opneemt. Als teken knipt hij haar haren af en kleed ze zich met een pij, een armenkleed.

Clara is het ouderlijk huis ontvlucht en door Franciscus in de gehoorzaamheid opgenomen. In de Middeleeuwen was het voor vrouwen niet mogelijk, te gevaarlijk, om op straat te leven en een zwerversbestaan te leiden. Franciscus brengt Clara naar een benedictinessenklooster. Zij gaat hier niet als koorzuster, maar als dienstmeisje naar binnen. Dit is echter niet wat Clara wil. Ze wil, als Franciscus, leven in armoede en in verbondenheid met de armen. Het armoedeideaal van Clara is niet zo gemakkelijk te verstaan. Hoe kun je armoede als goed zien? Clara en Franciscus, proberen in hun leven juist de concrete materiële armoede aan te klagen. Vanuit solidariteit met de armen kiezen zij zelf voor een leven in armoede. Deze armoede is daarbij altijd een verwijzing naar de arme en nederige Christus. Hun keuze voor de armen komt voort uit hun liefde voor het evangelie.

Clara krijgt spoedig zusters, o.a. haar eigen zus Agnes, niet te verwarren met Agnes van Bohemen (=Agnes van Praag). Deze vrouwengemeenschap krijgt uiteindelijk haar plek in San Damiano. Daar kunnen zij leven zoals ze zich geroepen weten. Het is een klein en armetierig klooster dat in geen enkel opzicht lijkt op een klooster naar de normen van die tijd. Een klooster leefde toen van de opbrengsten uit hun bezittingen. Clara verwerpt echter alle bezittingen. Haar enige zekerheid is God.

Clara vraagt aan de paus om toestemming om zonder bezit te leven. Ze krijgt dit ‘privilege van de armoede’, waarmee ze bezittingen kan weigeren. Dat klinkt voor ons wat vreemd. Je kunt toch gewoon ‘nee’ zeggen als iemand je iets wil geven? In onze tijd is dat meer vanzelfsprekend. In de Middeleeuwen hadden vrouwen echter beperkte rechten. Zij vielen onder een man of onder de kerk (en daarmee ook onder mannen). Clara en haar zusters willen echter vrij zijn om hun roeping te leven en zich volledig te geven aan God in verbondenheid met Jezus Christus en de armen. Om haar levenswijze veilig te stellen schrijft Clara een eigen kloosterregel. Deze regel noemt zij zelf Levensvorm. Paus Innocentius IV heeft deze Levensvorm vlak voor het overlijden van Clara goedgekeurd. 11 augustus 1253 sterft Clara. De dag daarvoor ontvangt ze de bulle met de pauselijke goedkeuring van haar Levensvorm.

Clara met haar levensvorm

Clara schrijft boven haar regel: ‘In de naam van de Heer. Amen
Hier begint de levensvorm van de arme vrouwen.’

Deze levensvorm zou je de levensvorm van de armoede kunnen noemen. De kerk heeft zich er lang tegen verzet en na de dood van Franciscus heeft zij bij zijn opvolgers ook weinig steun hiervoor gekregen. Het was in de tijd van Clara ook echt iets nieuws, sterk afwijkend van het gangbare kloosterleven. Het gangbare model was in die tijd naar feodaal model. Religieuzen waren vrijgesteld voor het Opus Dei en het gewone werk werd door religieuzen van lagere rang gedaan. Ondanks de tegenstand is Clara doorgegaan – trouw aan haar diepste roeping: de armoede en nederigheid volgen van Jezus Christus, Hij die zelf arm in een kribbe is gelegd.

Als Clara het over armoede heeft dan heeft ze het over: heilige armoede, zalige armoede of de armoede van onze Heer Jezus Christus. Het is altijd een bepaalde armoede.

Met de opkomst van de handel en de invloed van geld worden de verschillen groter en neemt de armoede bij bepaalde groepen mensen toe: bij de zwakken, de zieken (melaatsen) en zij die aan de rand van de maatschappij staan – zij die eigenlijk niet mee mogen doen. Uit solidariteit met hen kiest Clara, in navolging van Franciscus voor een leven in armoede. De realiteit van de zusters toen was ook echt armoede (echt gebrek, honger, kou, etc – erbarmelijke toestanden). Zij hebben zich afgewend van alles wat hun weer zou kunnen binden aan een zekere stand.

Bij de volgelingen van Clara in onze tijd, en in ons land, is armoede verworden tot eenvoud. Gebrek aan basisbehoeften hebben we niet.  Luxe kunnen we ons niet permitteren; dit willen we ook niet! We willen sober leven om over te houden voor anderen die het meer nodig hebben.

Materiële armoede is op zich niet iets om na te streven. Het is eerder een kwaad dat we de wereld uit willen hebben. Als Clara het over armoede heeft dan gaat het over meer dan alleen materiële armoede, Armoede is voor haar een weg die uiteindelijk tot rijkdom in Christus leidt.

In de vierde brief van Clara aan Agnes van Praag roept Clara haar zuster op om dagelijks in de spiegel te kijken die Christus is. (4 BrAgn 15-26) De spiegel is het hele leven van Jezus te beginnen met zijn geboorte en eindigend bij de kruisdood. Ook in haar Testament getuigt ze van de armoede die zij in Christus op het spoor gekomen is: ‘de liefde van die God, die arm in een kribbe is gelegd, die arm in de wereld heeft geleefd en die naakt op het kruishout is achtergebleven.’ (Test 45) De heilige armoede is de levensweg in navolging van de arme en nederige Christus.

Kruis van San Damiano

Zoals ik al schreef: armoede is bij Clara altijd een bepaalde armoede.

Armoede is altijd een verwijzing naar Christus, naar zijn armoede, zijn nederigheid en dienstbaarheid.

Voor Clara is armoede geen deugd (een deugd kan je zelf opbouwen) – dat hebben wij daar later van gemaakt. Voor Clara is armoede: jezelf vrijmaken voor Gods genade; niet zelf beschikken, maar beschikbaar zijn; Mij geschiedde naar Uw woord, met lege handen staan, ten diepste weten: ik bén arm!

De weg van de armoede is: leegworden om vervuld te worden van Christus; God toelaten genade te zijn door zelf arm te worden, arm te zijn. Clara werd getroffen door de armoede van de mensgeworden God, voornamelijk door twee grote feiten uit zijn leven: kribbe en kruis, zijn geboorte en zijn dood, en de weg daartussenin.

De armoedebeleving van Clara houdt meer in dan ‘niets bezitten’. Haar uiterlijke armoede is geen doel op zich. Zij gaat samen met de innerlijke armoede. Haar richtsnoer was de menswording van God in Jezus. Jezus was arm in de kribbe, had tijdens zijn leven aandacht voor arme en uitgesloten mensen en Hij stierf naakt (arm) aan het kruis.

Armoede, vrij worden van bezit, betekende voor Clara een nieuwe rijkdom: vrij worden voor Christus.

Hoe kan bezit een mens in zijn greep houden? Ga voor jezelf maar eens na hoe dit werkt. Er is veel, materieel en immaterieel, wat een mens bezet kan houden. Waar kan ik allemaal niet aan vastzitten…

– mijn werk
– de krant
– de kruiswoordpuzzel
– drop
– mijn boek
– computeren (twitteren, surfen, …)
– eetgewoontes
– mijn eigen wil
– het oude en vertrouwde
– ……. (vul voor jezelf maar aan)

En hoe moeilijk is het om te aanvaarden wat niet meer kan. Ouderdom, ziekte, bepaalde dingen niet meer zelf kunnen, maken zichtbaar hoe vast ik kan zitten aan wat was. Kies ik er voor om het net zo lang vast te houden totdat het moment komt dat iemand anders het mij afneemt? Of kan ik aanvaarden dat ik niet meer kan, kan ik het loslaten en doorgeven (of teruggeven).

Armoede heeft te maken met: ja zeggen tegen mijn realiteit, tegen zoals het nu is. Ja zeggen en blijven vertrouwen in de toekomst: Hij zal de weg wijzen en Hij trekt met ons mee.

“Het is jammer, maar dat kan ik niet meer zelf.” En: “ik ben dankbaar dat er anderen zijn die dit voor mij willen doen.” Het zijn woorden die ik mijn vader steeds vaker hoorde zeggen. Hij was iemand die gaandeweg leerde om uit handen
te geven wat hij niet meer kon. Hij deed meer aan armoedebeleving dan dat hij zelf dacht. Ik heb de jaren van zijn ouderdom en ziekte, en ook de laatste weken voor zijn sterven veel van hem geleerd. In hem werd zichtbaar hoe arm de mens ten diepste is, maar ook hoe rijk die armoede is!

Gods menswording in Jezus Christus is een niet te stoppen beweging.’ Ook vandaag wil God zichtbaar worden in en door ons mensen en dat gebeurt ook ! – wij mogen Christus navolgen. De kleine en soms grote duiveltjes die ons afhouden van God, van het vrij zijn voor Hem, het zijn duiveltjes die ons afhouden van Gods menswording in en door ons.

De armoede is in Clara’s ogen de weg om christen te zijn en de menswording van Christus ten diepste te beleven. Zo ‘arm’ zijn, dat Christus door ons kan leven, bidden, dienen… Christen-zijn = als Christus zijn. Dat is Clara’s nieuwe rijkdom. Dat ook wij steeds meer die rijkdom mogen ontdekken en durven geloven in die ontdekte, soms herontdekte rijkdom: God is de toekomst, kome wat komt!

Een gedachte over “Clara van Assisi

  1. Wat raakt mij in Clara?
    Ik leerde Clara (en Franciscus) kennen: door te kijken hoe zij kijken. Ja, kijken was hún manier van luisteren. “Kijk naar je begin” zegt Clara, m.a.w. “kijk naar Christus, naar zijn kribbe, zijn kruis, zijn leven, zijn lijden. Hij is omwille van jouw heil de armzaligste geworden van alle mensen.” Met heel de liefde van haar hart kiest zij een leven in armoede in totale afhankelijkheid van God en ondertussen spreekt ze van Hem als van “een onvergelijkelijke schat die in de harten van de mensen verborgen is.” “Omhels die schat” zegt ze, en het is wanneer ik me hieraan overgeef, dat ik Hem ontmoet.

    Wat me in Clara zo boeit is haar waakzame aandacht voor alles wat leeft; in al het geschapene ontmoet zij haar Schepper en Heer en looft zij Hem. Zij spreekt met de kern, het hart van de mensen en de dieren en de planten, met eerbied en zorgzaamheid. De erfenis die zij doorgeeft, de opdracht om gelukkige mensen te zijn, die krijgt gestalte in ons naarmate wij ze beleven en doorgeven, op de plaats waar wij leven.

    Clara spreekt met haar hart. Zij is een heel scherpzinnige vrouw die zichzelf “onnutte en onwaardige dienares” van haar zusters noemt en hen tegelijk als een moeder met groot onderscheidingsvermogen leiding geeft.
    • Een vrouw die staat waarvoor ze gaat en gaat waarvoor ze staat, die altijd onder de voeten van de anderen wil zijn en tegelijk verdomd goed weet wie ze is en wat ze wil en uit Wie ze leeft.
    • Een vrouw die trouw blijft aan haar Heer, aan haar levenswijze, en alle omstandigheden en ervaringen weet te integreren… omdat ze weet dat ze eindig is, sterfelijk.
    • Ze is een vrouw die liefheeft met heel haar hart en zich tegelijk heel goed bewust is van haar eigen kleinheid en zwakheid, die heel goed beseft hoezeer wij overgeleverd zijn aan elkaars barmhartigheid en aan die van God.
    Het is de manier waarop zij doorheen haar geschriften oplicht als een eenvoudige, wijze, zorgzame vrouw – diep verankerd in haar God en sterk verbonden met haar medezusters, Franciscus en de broeders.

    Ze wilde haar leven als toegewijde aan God echt sámen met anderen beleven – niet door boven hen te gaan staan, maar ernaast. ‘Samen met mijn zusters’, schrijft ze op een aantal plaatsen in haar geschriften. Een samen vanuit eenzelfde grond en gericht op hetzelfde: God.
    En geen God die ver is. Maar een God heel dichtbij. Een God in jezelf. Ze schrijft: ‘Je omvat Hem die het Al omvat.’ Denk daar eens over na: ik omvat Hem die het al omvat. God leeft in mij. In ons allemaal! We zijn tempels van God. Dat vind ik een prachtige gedachte, maar ik hoop dat ik kan blijven groeien in het belichamen daarvan. Dat ik / wij allen mogen groeien in het respectvol en liefdevol benaderen van onszelf en elkaar. En God in onszelf en elkaar mogen zien oplichten – en genieten… Om zo, sámen – in verbondenheid – Kerk en Lichaam van Christus te blijven worden. Dat is pas rijkdom!

    Like

Plaats een reactie