Alle mensen zijn kinderen van God

Vandaag viert de kerk de gedachtenis van de heilige Vincentius de Paul. De lezing van de dag uit Lucas 9, 51-56 past daar mijn inziens heel mooi bij. Dat was zo’n kleine kadootje, mij vandaag in de liturgie aangereikt.

Lucas 9, 51-56: Jezus aanvaarde vastberaden de weg naar Jeruzalem. De Samaritanen willen hem niet ontvangen omdat Jeruzalem zijn doel was, Jeruzalem de grote stad van de joden, waarheen deze pelgrimeerden. De Samaritanen waren heidens (niet-joden). Als de leerlingen van Jezus dit gewaar worden, vragen ze aan Jezus: ‘Heer, wilt Gij dat wij vuur van de hemel afroepen om hen te verdelgen?’ Maar Jezus wees hen terecht en ze vertrokken naar een ander dorp.

De heilige Vincentius leefde in crisistijd. Hij was een ware vader voor de armen, niet alleen van de christelijke armen maar voor alle armen, zonder onderscheid. Iedereen die hulp nodig had kreeg hulp. Dit is overigens een eigenschap die de christenen van het begin ook kenmerkte, het hoort duidelijk bij het gaan van de weg van het evangelie.

Afwijzing, lijden en misverstaan horen tot het gaan van de weg, zo leert Jezus zijn leerlingen – zo leert Hij het ook ons.  Als anderen jou afwijzen omwille van je geloof dan mag dat geen reden zijn om hen af te wijzen, laat staan hen te verdelgen. Alle mensen zijn kinderen van God en dat had Vincentius goed begrepen. Een mooie heilige, een mooi mens die ons vandaag in crisistijd de weg kan wijzen.

Lijden: een feest?

Toni Zenz – Piëta (detail)

Vandaag viert de kerk het feest van onze lieve Vrouw van Smarten. Het is, zo vermoed ik, door de kerk gekozen als vervolg op de dag van gisteren, het feest van Kruisverheffing. In eerste instantie kunnen zulke feesten iets oproepen van een ‘verheerlijking van het lijden’. Hoe zou het lijden een reden voor een feest kunnen zijn? Ik kan, en ik vermoed velen met mij, het lijden niet als een feest zien. Wat vieren we dan?
Als ik nadenk over de verheffing van het Kruis, dan is dat het Kruis waaraan de Verrezene hangt. Jezus Christus die ons in zijn leven heeft laten zien dat er een manier is om met lijden om te gaan, het lijden te overwinnen, het lijden en de dood niet het laatste woord te geven. Kijken naar Jezus helpt mij om mijn eigen kruisjes te dragen. Ik kan mijn eigen lijden ook opdragen aan Hem en daarmee wordt het wat lichter. Het lijden zelf is geen reden om te vieren. De overwinning van het leven op het lijden en de dood wel.
Het feest van gisteren liet ons naar Jezus kijken; Jezus als Leraar in het lijden als levensweg. Het feest van vandaag laat ons naar Zijn moeder Maria kijken. Als je kind of een andere geliefde lijdt, dan lijdt je mee. Als één lid van het lichaam lijdt, dan lijdt het hele lichaam. Kijken naar Maria, hoe zij met haar lijden is omgegaan kan ook ons helpen. Mij raakt in Maria hoe zij alles in de stilte van haar hart bewaart en in gebed bij haar Heer God neerlegt. Het geloof als draagkracht, waarin Maria – beeld van onze moeder de kerk – ons voorgaat. Toch voldoende redenen om vandaag dankbaar te vieren. Goede feestdag!

Binden en ontbinden – God in de gemeenschap

K057 Verbondenheid – Mary Brink – Acrylverf op doek – 50 x 40 cm

Het evangelie van vandaag (Mt. 18,  15-20) doet mij nadenken over binden en ontbinden, over het belang van het gebonden zijn, het belang van de gemeenschap. ‘Wat gij zult binden op aarde zal ook in de hemel gebonden zijn, en wat gij zult ontbinden op aarde zal ook in de hemel ontbonden zijn.’ Verbinding heeft voor mij te maken met: relatie, broederschap, zusterschap, gemeenschap,  bij elkaar horen. Als ik van hieruit naar de ander kijk dan zie ik in de ander ook mijn eigen menszijn terug, met alles erop en eraan – ook mijn zonden. Dat maakt mij mild naar de ander toe. Ik heb afkeer van de zonde en daarover wil ik ook in gesprek gaan met de ander, maar met liefde voor de mens die de zonde begaan heeft en met oog voor mijn eigen zondigheid.  Ik keur de zonde niet goed maar blijf de zondaar wel als broeder, als zuster zien. En als ík met barmhartigheid naar mijn broeder of zuster kan zien, hoe meer zal dan de Barmhartige zelf zo zien!  Als het mij op aarde lukt om, hoe moeilijk soms ook, de ander niet uit-te-sluiten maar in-te-sluiten, te binden, dan zal die verbinding ook bij God stand houden. Daar waar ik zelf de verbinding verbreek, daar zal God mij ter verantwoording roepen en uiteindelijk oordelen.  Als we de gemeenschap met onze broeders en zusters bewaren en hen liefhebben, dan is God in ons midden. Het gaat niet om mij, maar om God in de gemeenschap. Het doek Verbondenheid van Mary Brink verbeeld dit voor mij. Het ontroerd mij hoe de één de ander overeind helpt, en hoe die ander zich wil laten helpen. God is voor mij als Derde in dit doek aanwezig in wat daar gebeurt.  Er wordt ons vandaag een weg gewezen ten leven. Aan ons hem te gaan.  Vallen en fouten maken mag, als we maar open blijven en verbonden met elkaar en bereid zijn elkaar bij te staan en ook zelf waar nodig hulp aanvaarden. Dan zal God in ons midden zijn.

De sabbat en de mens

Vanmorgen op de voorpagina van Trouw een foto van de ‘weigerpastoor’ en verderop een intervieuw waarin de pastoor uitlegt waarom hij heeft gehandeld zoals hij heeft gehandeld en de man die na euthanasie overleden is geen kerkelijke uitvaart kon geven.  Het riep bij mij, zo zeg ik eerlijk, boosheid op en daarna ook verdriet. Boosheid omdat de pastoor op de stoel van God gaat zitten. Hij veroordeelt de overledene en straft de nabestaanden voor de zonde van de man. Los van de vraag of hier sprake is van zondig gedrag vind ik het niet goed dat met dit gedrag ook de mens veroordeeld wordt. In mijn opvatting van het evangelie is het (eind)oordeel over de mens aan God alleen. Jezus zelf veroordeelt alleen de zonde en niet de zondaars. Hij laat het oordeel over aan zijn Vader. Het doet mij verdriet omdat hierin door de kerk (in de persoon van de weigerpastoor) mensen worden beschadigd, hen wordt geweld aangedaan uit naam van God of uit naam van de kerk. God en de kerk zijn er niet om mensen geweld aan te doen maar om mensen liefdevol nabij te zijn.

Het evangelie van deze morgen was als olie op de wonde en bracht verlichting: ‘Hebt gij dan niet gelezen wat David deed toen hij en zijn metgezellen honger kregen? Hoe hij het huis van God binnenging, de toonbroden nam en opat en er ook van gaf aan zijn metgezellen, terwijl toch alleen de priesters daarvan mogen eten? – het gaat om de mens, niet om de sabbat (lees: wet).

Het grootste gebod is het gebod van de liefde. Daar waar de liefde doodgeslagen wordt door de wet… ja, daar hebben we het denk ik toch verkeerd begrepen. Werkelijk geloof vraagt om moed, ook de moed om het oordeel aan onze God over te laten. Het handelen van de ‘weigerpastoor’ kun je in die zin misschien zelfs als een daad van ongeloof zien. Ik wens mijzelf en alle kerkmensen toe dat ze de moed hebben om te blijven geloven in God en zijn boodschap. God kent de mens beter dan dat de mens zichzelf kent. God kent de beweegredenen van de mens die om euthanasie vraagt, kent de beweegredenen van de pastoor die een uitvaart weigert,  kent de beweegredenen van …. (vul zelf maar in).

Leer ons Heer om met liefde voor onze medemens te leven. Daar waar wij aanlopen tegen de zonde van de ander, of tegen wat wij menen dat zonde is, leer ons daarin de ander niet te veroordelen. Geef ons de moed om de ander aan te spreken en tot dialoog te komen opdat we elkaar wat meer gaan begrijpen. U alleen God komt het oordeel toe. Geef ons de kracht om U die plaats ook toe te kennen tot lof van Uw Naam.

Door het oog van de naald

jandereiziger.blogspot.com

‘Voor een kameel is het gemakkelijker door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke in het koninkrijk Gods te komen.’, zo lezen we in het evangelie van vandaag (Mat. 19, 23-30). Denkende aan het oog van een borduurnaald : voor wie is er dan nog hoop? Dit kan toch niet?

Ik heb wel eens horen vertellen dat ‘het oog van de naald’ naar een heel klein poortje ergens in Jeruzalem verwijst. De reiziger die met zijn kameel door dit poortje wilde moest eerst alle bepakking van de kameel afhalen en dan kon de kameel er net door. Als ik met dit beeld naar de uitspraak van Jezus luister dan is er toch hoop, een mogelijkheid om door dat poortje het rijk van God binnen te kunnen gaan. Er wordt wel van mij gevraagd de bepakking af te werpen. Als arm en puur mens mag ik binnengaan bij mijn God. Goede reis!

Niet in de storm maar in een zachte bries

De 1e lezing van vandaag (1 Kon. 19, 9a. 11-13a) vertelt hoe God aan de profeet Elia voorbijtrekt; niet in de storm, niet in de aardbeving of het vuur maar in het suizen van een zachte bries. De evangelielezing (Mt. 14, 22-33) vertelt het verhaal van de leerlingen in een boot terwijl het stormt en Jezus die ze over het water lopend tegemoet komt. ‘Vrees niet, Ik ben het!’

Waar blijft het suizen van de zachte bries als je in een hevige storm terecht ben gekomen? Ik herken mij in de leerlingen. Als het stormt in mijn leven dan is God voor mijn gevoel zo ver weg, onvindbaar. Ik herken mij ook in de ervaring van Elia, dat God zich juist in het zachte, in het kleine en kwetsbare laat kennen. Die laatste ervaring die mag mij sterken in tijden van storm of als de aarde onder mijn voeten dreigt weg te beven. Als de storm mij omver dreigt te blazen probeer ik mij toch vast te houden aan die zachte bries die, al hoor ik hem in de storm niet, er wel is.  ‘Vrees niet, Ik ben het!’ Op U wil ik vertrouwen, Heer!

Heilig Hart van Jezus

Heilig Hart (httpwww.rk-engelenwerk.nl)

‘Komt allen tot Mij, die uitgeput zijt en onder lasten gebukt, en Ik zal u rust en verlichting schenken. Neemt mijn juk op uw schouders en leert van Mij: Ik ben zachtmoedig en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen, want mijn juk is zacht en mijn last is licht.’  (Mt. 11, 28-30)

Deze tekst van Jezus horen we in de evangelielezing op het Hoogfeest van het Heilig Hart van Jezus. Het is een tekst die mij altijd ontroert. Hieronder volgen wat mijmeringen van mij bij deze woorden van Jezus.

Jezus nodigt uit: Komt allen tot Mij, die uitgeput zijt en onder lasten gebukt En hij doet een belofte: Ik zal u rust en verlichting schenken. Dat is mooi, klinkt ook eenvoudig, maar hoe gaat dat in de praktijk?-
Jezus vraagt ons naar Hem te kijken als voorbeeld en leraar: Neemt mijn juk op uw schouders en leert van Mij; Gevraagd wordt het juk van Jezus op je schouders te nemen… zijn kruis te dragen. Hoezo mijn juk is zacht en mijn last is licht? Dat kruis kan je toch niet zacht en licht noemen. Wat bedoeld Jezus hier nu? Nog maar even verder kijken.

Ik ben zachtmoedig en nederig van hart; Is dat de basishouding van waaruit het dragen licht wordt? Goedhartig en mild, bescheiden en ootmoedig?  Zo’n houding kan in ieder geval wel helpen de vrede in mijn hart te bewaren; rust in mijn ziel te vinden. Als ik kijk naar Jezus dan zie ik hoe Hij mild kon kijken naar zijn beulen, Hij was vergevingsgezind tot het einde toe. Ik zie ook dat Hij zijn lijden gedragen heeft zonder daarbij het contact met zijn Vader te verliezen – door deze verbondenheid heeft Hij de kracht gekregen zijn kruis te dragen. Jezus kon die ondraaglijke last dragen omdat  Hij zich gedragen voelde door zijn Vader.  Als je een last zo kan dragen wordt die last dan lichter? De last op zich niet, maar het dragen denk ik wel.

Geluk,

Zuster Marianne

Onderweg naar Emmaüs

Emmaüsgangers (Zr. Lucia)

Lucas 24, 13-35; verhaal van de Emmaüsgangers.

Dit evangelie raakt aan iets wezenlijks. Het raakt aan het verlangen naar lente, het verlangen naar nieuw leven bij vermoeide en teleurgestelde mensen. Het verlangen naar de aanwezigheid en de werkzaamheid van de Verrezene in ons leven, in ons bestaan. Het wel of niet kunnen uitbreken uit het fatalistische gevoel na de kruisdood van Jezus. “Wij leefden in de verwachting dat Hij het was die Israël zou verlossen, dat Hij een doorbraak zou brengen.” Leefden in de verwachting dat…, dus deze verwachting was er niet meer!

Is de Heer wel aanwezig in dit harde bestaan? Wij hebben Hem zo nodig!
De Emmaüsgangers zijn wij nu. En waar hebben zij, waar hebben wij, het over?
“Hun ogen waren verhinderd Hem te herkennen.” Twijfel! De trieste zekerheid, ‘het is over’, overviel hen. We kunnen hooguit nog het gedachtegoed bewaren, maar eigenlijk is het over.

De laatste Paasboodschap van paus Johannes Paulus II – was: blijf bij ons Heer, want we hebben U zo nodig.  Kard. Danneels zei over deze paus: die veelprater was door zijn ziekte het zwijgen opgelegd. Het meeste heeft hij toen gezegd. Blijf bij ons Heer, want wij hebben U zo nodig.  De Heer is bij de twijfelenden; zij die nog niet geloven, maar die wel met elkaar over Hem spreken en over alles wat hen is voorgevallen. De Heer is een toevallige vreemdeling die zich niet opdringt; Hij wilde verder gaan. Het komt er dus op aan dat wij bij Hém aandringen: blijf bij ons Heer want het wordt al avond. We hebben U nodig. We raken vermoeid.

En zij herkenden Hem aan het breken van het brood. En dat is niet alleen het eucharistische brood. Dat is ook het doen van het goede. En dan gaan hun de ogen open.
De Heer is en blijft een werkwoord.

Laten we samen verder trekken op onze levensweg, onze weg met de Verrezene, in het vertrouwen dat Hij ons niet alleen laat!