Minder ik en meer God

Vandaag, Aswoensdag, start de veertigdagentijd. Ik kreeg de vraag of ik dan ook vaste.

Vasten in de betekenis van minder eten of om van bepaalde producten af te zien doe ik dit jaar niet. Behalve dan vandaag en op Goede vrijdag. Het leven vraagt op dit moment best veel van mij. Mijn moeder is al langere tijd heel zwak en deze laatste fase van haar leven vraagt ook van mij en de mijnen veel. Het is nu goed om mij ook lichamelijk goed te verzorgen.

Verder gaat het voor mij primair bij vasten niet om het mij ontzeggen van dingen, maar om mijn relatie met God. De veertigdagentijd is een tijd voor minder ik en meer God. Met alles wat het leven nu van mij vraagt wil ik daar tijd en ruimte voor (blijven) maken. Minder ik en meer God of anders gezegd: Hij moet groter worden en ik kleiner.

Het boek De gewonde God, van Samuel Wells gaat daarin met mij mee als geestelijk voedsel voor deze tijd.

Ik wens jullie een gezegende vasten of veertigdagentijd. Hoe we hem ook invullen: dat het ons dichter bij Hem mag brengen!

God is God, de mens is mens

Vanmorgen las ik in Omdat God er naar verlangt mens te zijn van T. Halik: ‘De eerste vrucht van de ontmoeting met God is het moment van de waarheid over de mens: God is God, de mens is mens.’

Wij verlangen er soms naar God te zijn, als ik God zou zijn dan ….. Gods antwoord op ons verlangen is dat Hij mens geworden is. Hij denkt niet te min over de mens, heeft het mensenbestaan aangenomen. In Jezus is Hij ons nabij gekomen en heeft Hij ons gered. God is God, en zo is het. En de mens? De mens is mens, naar Gods beeld, op Hem gelijkend. In Zijn voetspoor mogen we gaan en onder Zijn zegen!

Nog een goede week van Advent!

Gods antwoord komt in zicht

In tijden van nood en duisternis zien wij uit naar licht en leven. Onrecht en schending van leven kunnen het laatste woord niet hebben!

Er bestaat zoiets als heilige woede. Heilige woede die ons doet opstaan tegen onrecht en schending van leven. Het eindoordeel over ons leven is uiteindelijk aan God. Gods barmhartigheid is oneindig groot. Na de straf, zo geloof ik, zal er vergeving zijn.

En ondertussen leert het Kind waarnaar wij uitzien dat de zachte krachten het uiteindelijk gaan winnen. God is niet in onrecht en dood, Hij is niet in de storm of in het verterende vuur. God is in het kwetsbare, in het zorgende, het er-zijn voor de ander. We zijn halverwege de advent. Gods antwoord komt in zicht.

Nog een gezegende adventstijd!

Tot lof van God en tot zegen van de mensen!

God heeft zich aan ons verbonden

God werd mens in Jezus de Christus.
God heeft zich aan ons verbonden, onlosmakelijk aan ons verbonden.
Hij wil bij ons zijn en roept ons op in Zijn Naam:
Wees-er voor je naaste, ieder mens is van waarde. Wees niet niemand en laat niet toe dat er mensen tot een niemand worden gemaakt.
God is mens geworden, zo waardevol vindt Hij de mens.
In de adventstijd vraagt God daar over na te denken. Wij hoeven geen God te zijn, maar mogen wel door de ogen van God heen naar mens en wereld kijken. Dan zullen we zien met open ogen, zoals ook de profeet Jesaja zo mooi doet. Waar God Koning is en zijn Woord richtinggevend, daar wordt Gods koninkrijk van recht en vrede zichtbaar.
Het Kind in de kribbe wijst ons de weg.
Een gezegende tocht in deze adventstijd!

Tot lof van God en tot zegen van de mensen!

Heer, wij wachten op Uw antwoord

‘Heer, wij wachten op Uw antwoord’ is de openingszin van het refrein welke mijn medezuster schreef om te zingen bij het aansteken van de adventskaarsen.

Een antwoord is doorgaans een reactie op een vraag of een verlangen. Op welke vraag of welk verlangen gaat het hier? Is het ons verlangen naar vrede en een eerlijke wereld? Of is het ons verlangen om zelf God te zijn? Dat laatste zit ergens diep in ons mensen. We komen het bij Adam en Eva al tegen. Wil het ooit vrede op aarde worden, denk ik dan, laat het niet gebeuren dat de mens God kan zijn! Daar verder over nadenkend vind ik het antwoord van God briljant. Zijn antwoord is dat Hij mens geworden is. Zo is Hij ons nabij gekomen, zo is Hij midden onder ons gekomen. En toch is alleen Hij God.

Ik wens jullie een goede adventstijd toe, dat we ons er weer klaar voor maken: Gods komst in ons midden. En ons door Hem de weg laten wijzen naar een wereld van vrede en recht.

Tot lof van God en tot zegen van de mensen!

Weggaan en blijven

Voor mijn verjaardag kreeg ik het boek Zondagmorgen van Willem Jan Otten over het missen van God. Vandaag, Hemelvaartsdag, beschrijft hij als ‘de verdamping van God’. Zijn woorden en de Schriftlezingen van vandaag zijn mij tot inspiratie.

God, mensgeworden in Jezus;
Zijn liefde zichtbaar geworden
in Zijn niet mijn wil maar Uw wil.
Op Goede Vrijdag verlaat Hij ons
afdalend in het graf,
ter helle nedergedaald.
God heeft Hem doen opstaan
uit het graf, de dood overwonnen.
Op Hemelvaart verlaat Hij ons
opstijgend naar Zijn Vader,
ten hemel opgenomen.
Hij ‘verdampt’,
om later terug te komen
als de door Hem beloofde Helper.
Hij laat ons niet alleen.

Bij God is weggaan tegelijkertijd een vorm van blijven. Hij laat ons niet alleen. Ook in het missen is Hij aanwezig.

Ik wens jullie een goede en gezegende tijd, op weg naar de viering van Pinksteren!

Geluk, vrede en alle goeds,

Marianne

Een licht voor allen

Opdracht van de Heer in de tempel
overgenomen van: tongerlo.org

Vandaag klinkt de lofzang van Simeon bij de opdracht van Heer Jezus in de tempel:
‘Uw dienaar laat gij, Heer, nu naar uw woord in vrede gaan: mijn ogen hebben thans uw Heil aanschouwd, dat Gij voor alle volken hebt bereid; een licht dat voor de heidenen straalt, een glorie voor uw volk Israel.’

Veertig dagen na het Kerstfeest horen we het nog een keer: Jezus is gekomen voor ons heil, een stralend licht voor alle mensen en een glorie voor Gods volk. Dat Licht heeft ons veertig dagen lang beschenen. 40 staat ook voor een leven lang. Hij beschijnt ons, zet ons op de goede weg en licht ons bij waar we het spoor bijster raken.

Laat ons gaan, in Zijn voetspoor, in Zijn Licht, de weg van de Vrede!

God is niet voor niets mens geworden

De lezing uit Jesaja 2, 1-5 op deze eerste maandag van de Advent laat mij mijmeren…

Advent: uitzien naar Gods Rijk van licht en vrede; dromen met open ogen zoals Jesaja doet. ‘Zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegijzers en hun speren tot snoeimessen. Geen volk zal nog het zwaard trekken tegen een ander volk, geen mens zal meer weten wat oorlog is.

Kerstmis: Christus de Zoon van God werd Mensenzoon; Zoon van God en Zoon van mensen. Zo is God mens geworden en onder ons gekomen.

Nakomelingen van Jakob, kom mee, laten wij leven in het licht van de Heer.’ Laat ons gaan en leven in het licht van Christus. God is niet voor niets mens geworden!

Geroepen om werkelijk mens te zijn

Wright noemt een aantal vergissingen die zijn inziens de theorie over het kruis ten nadele hebben beïnvloed. De eerste vergissing: de aanname dat de mens hulp nodig heeft ‘om naar de hemel te gaan’. In het nieuwe testament lezen we over Gods voornemen ‘om alles in de hemel en op aarde onder één hoofd te brengen’, namelijk de Messias. Het doel is niet de hemel, maar een vernieuwde roeping binnen Gods vernieuwde schepping.

De Bijbel biedt geen werkcontract (een moraalcode waaraan wij ons te houden hebben en waar overtreding bestraft wordt met de dood), maar een roepingsverbond: de roeping om werkelijk mens te zijn, met echt menselijke taken die tot het doel van de Schepper met zijn wereld behoren. De voornaamste taak: ‘beelddragen’ als rentmeesters van de schepping. Moraal is belangrijk, maar is niet het hele verhaal. Mensen zijn geroepen tot verantwoordelijkheid en gezag binnen en over de schepping, maar ze hebben hun roeping ondersteboven gekeerd door hun aanbidding en aanhankelijkheid aan krachten en machten binnen de schepping zelf te geven. Dit noemen we afgodendienst. Het gevolg is verslaving en tenslotte de dood.

De dood van Jezus verzoent mensen met God en brengt vernieuwing van hun menselijke roeping. Zonde is dat mensen falen in hun roeping met alle gevolgen vaan dien. Het probleem is niet dat mensen zich misdragen en straf moeten krijgen. Het probleem is dat hun afgoderij, die tot uiting komt in de zonde, heeft geresulteerd in slavernij voor henzelf en de hele schepping. De dood is het intrinsieke gevolg van de zonde, niet een willekeurige strafmaatregel.

Tot zover Tom Wright in Goede Vrijdag, de dag dat de revolutie begon, (Franeker 2016)

Wat mij raakt in het verhaal van Wright is dat hij spreekt over een roepingsverbond, en over de roeping van de mens om beelddrager te zijn, het beeld van God op aarde te leven. Het haalt de angel voor mij uit de meer gebruikelijke christelijke uitleg met een meer moralistische insteek en een hemel voor ‘goede’ mensen en een hel voor de ‘kwade’ mensen. De zonde zit in ons allemaal en het gaat daarbij niet om wat we hebben op te biechten aan dingen die we hebben misdaan, het gaat om de afgoderij – dat we niet op God vertrouwen maar op krachten of machten binnen de schepping zelf. Op het moment dat we ons daarvan afkeren en ons weer laten leiden door God, verliest de zonde zijn kracht en macht.

Waar Clara van Assisi haar zusters oproept dagelijks in de Spiegel te kijken, waarbij Christus zelf de spiegel is, dan raakt dat voor mij aan deze roepingsverbond en het beelddrager zijn.

Wat zijn mijn afgoden? Een goede vraag om in deze veertigdagentijd over na te denken. Dat mijn vasten daarop gericht mag zijn: dat ik mij onthoud van de dingen die voor mij een afgod zijn en mij toewend naar God, tot Hem die mij oproept om werkelijk mens te zijn,  beelddrager van God op aarde.

Tot lof van God. Amen

Worstelend met het kruis

Als zusters van de Feminae Pacis lezen we dit jaar in de veertigdagentijd het boek ‘Goede Vrijdag’ van Tom Wright. Deze blog is naar aanleiding van de inleidende hoofdstukken.

De inleiding van Tom Wright doet ons nadenken over het kruis en stelt vragen bij het waarom van het kruis. Heb jij iets met het kruis? En zo ja, wat? Het kruis heeft mij altijd geraakt. Op Goede Vrijdag heb ik menigmaal huilend bij het kruis gezeten, geraakt door het lijden van Jezus. Voor christenen is het dragen van een kruis iets gewoons, zo ook het ophangen van een kruis met of zonder corpus. De gruwelijkheid van dit moordwapen ontgaat ons daarbij. Wright beschrijft de gruwelijkheid en, al wist ik dat, het was toch goed om het mij te realiseren. Maar ook hoe de betekenis van het kruis door de geschiedenis heen is veranderd. Het kruis was, en is soms nog, voor mensen een symbool van angst vanwege de vervolging van joden en andersgelovigen door de christenen; of denk aan het misbruik van kinderen door priesters in onze recentere geschiedenis. Ook het beeld van God als een bloeddorstige tiran kan angst oproepen.

Wright neemt mij mee in een worsteling met het kruis, toen en nu. Wat is God voor een vader als hij zijn Zoon op zo’n gruwelijke wijze laat lijden? Had dat niet anders gekund? En hoezo heeft Jezus voor mijn zonden zo geleden? Persoonlijk heb ik daar altijd wel moeite mee en kan ik het moeilijk uitleggen. Ik praat dan meestal maar na wat ik daarover heb geleerd. Is de dood van Jezus een voorbeeld van hoe de God van de Bijbel geweld gebruikt om zijn doel te bereiken? En wat zegt dat dan over de rechtvaardiging van geweld gebruikt door christenen? Het kruis als overwinning van het kwaad en als openbaring van Gods liefde roept allerlei vragen op. En is het kwaad overwonnen? Het kwaad lijkt gewoon door te gaan.

Voordat Wright met zijn uitleg start, behandeld hij in vogelvlucht het kruis in de context van de eerste eeuw, de Grieks Romeinse wereld van de late oudheid. Deze wereld was er een van toorn en wapens. In de antieke wereld was kruisiging de manier om iemand te onteren en te doden. Het was het gruwelijkste lot dat een mens kon bedenken. De zweepslagen waren standaard en dienden om het slachtoffer te verzwakken en was onderdeel van de publieke vernedering. Midden in het gedicht in de Filippenzen-brief (Fil. 2, 8b) staat: ‘thanatou de staurou’ – ‘tot in de dood aan het kruis’. Het deel daarvoor is een afdaling. Jezus is dus afgedaald naar het diepste punt dat voor mensen bereikbaar was. De kruisiging was de ‘voorkeursdood’ voor slaven en opstandelingen.

De gedachte ‘sterven voor iemand anders’ was bekend vanuit de antieke heidense literatuur. In de Joodse wereld was deze gedachte onbekend. In de heidense literatuur stierven diegenen een roemvolle dood. De kruisdood was en is geen roemvolle dood.

Wright geeft in de loop van zijn boek een eigen uitleg. Het is één van de visies die er zijn. Zonder nu al de andere overboord te doen, wil ik ontdekken hoe de visie van Wright mij aanspreekt (of juist niet) en of daarin een (gedeeltelijk) antwoord komt op mijn vragen en worstelingen. Wright is een nieuwtestamenticus, die het nieuwe testament leest in het grote verhaal van het oude testament, en die zich in zijn uitleg baseert op de Schriften.

Hoe past het kruis in het brede verhaal van herschepping? In het Bijbelse model wordt het ware mens-zijn, drager van Gods-beeld, verhinderd door de zonde en de achterliggende afgoderij. Dat werkt hij verder uit in het volgende deel.