Door het oog van de naald

jandereiziger.blogspot.com

‘Voor een kameel is het gemakkelijker door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke in het koninkrijk Gods te komen.’, zo lezen we in het evangelie van vandaag (Mat. 19, 23-30). Denkende aan het oog van een borduurnaald : voor wie is er dan nog hoop? Dit kan toch niet?

Ik heb wel eens horen vertellen dat ‘het oog van de naald’ naar een heel klein poortje ergens in Jeruzalem verwijst. De reiziger die met zijn kameel door dit poortje wilde moest eerst alle bepakking van de kameel afhalen en dan kon de kameel er net door. Als ik met dit beeld naar de uitspraak van Jezus luister dan is er toch hoop, een mogelijkheid om door dat poortje het rijk van God binnen te kunnen gaan. Er wordt wel van mij gevraagd de bepakking af te werpen. Als arm en puur mens mag ik binnengaan bij mijn God. Goede reis!

5 gedachten over “Door het oog van de naald

  1. Door het oog van een naald.

    ‘Door het oog van een naald kruipen, in Zuid-Nederland1): slechts ternauwernood moeilijke of gevaarlijke omstandigheden doorkomen.’ Hiermeê, plus met enkele aanhalingen scheept ons het Wdb. der Nederl. Taal af. Over oorsprong en verklaring geen woord. Geen verwijzing zelfs.

    Aha, blijkbaar kende men het niet overal. Bij mij thuis vroeger werd het wel eens gebruikt…

    lieve groet,
    mooie avond

    Like

  2. Lieve Marianne,

    men zegt ook wel eens:

    “nou, je bent door het oog van de naald gekropen”.

    Dan heeft het een heel andere betekenis;
    Je hebt het er goed vanaf gebracht.

    Of haal ik nu wat door elkaar?

    Like

  3. Jezus bedoelt dat kleine poortje, als hij zegt dat het voor een kameel gemakkelijker is door het oog van de naald te kruipen dan voor een rijke om in het rijk Gods te komen.

    Gaat dat ook over mij ? … mens in een welvaartstaat… relatief rijk ondanks de crisis. Maar écht rijk… wanneer ben ik dat? Hoeveel geld moet ik dan op m’n bankrekening hebben… een ton? Dat heb ik niet en dus maak ik me maar wijs dat die woorden misschien toch niet direct voor mij zijn bedoeld.

    Jezus noemt in deze context inderdaad geld, maar ik ben er niet zo zeker van, dat met rijkdom in dit verhaal alléén maar geld en bezit worden bedoeld.

    Wat is mijn échte rijkdom éigenlijk? Natuurlijk gezondheid en geluk, maar is rijkdom ook niet het levenspatroon dat ik voor mezelf heb opgebouwd en waar ik zo gehecht aan ben geraakt? Misschien zijn we in onze welvaartstaat soms wat zelfgenoegzaam geworden: mensen met onze kleine rijkdommen: onze auto, ons huis, ons boompje en beestje; ons krantje en ons natje en droogje, vakantie en een feestje, onze hobby en ons werk. En dat is prima zo. Daar moet je dan ook niet teveel aan komen. Bovendien hebben we er hard voor gewerkt. We zijn heus niet te beroerd om iets voor een ander over te hebben. We leven echt niet alleen voor onszelf. Net als de jongen uit het evangelie kunnen we misschien zelfs zeggen dat we de grote geboden altijd zo goed mogelijk onderhouden.

    Maar waar het ons misschien toch wat aan ontbreekt is waar Jezus het éigenlijk over wil hebben: de kracht binnen in ons om als het van ons gevraagd wordt ons helemáál aan elkaar en aan onze idealen te geven.

    Maar we hebben nu eenmaal behoefte aan een overzichtelijk en niet te schokkend leven… we zijn gehecht aan de kleine rijkdom van elke dag…. Niks mis mee, zegt Jezus, maar let op: het kan een echt diepe ontmoeting met de ander soms wel wat moeilijker maken of in de weg staan.

    Jezus keek hem liefdevol aan, lees ik. Maar dat kan vervelend zijn, en soms voel ik me wat ongemakkelijk als iemand me liefdevol aankijkt. Zo iemand wíl iets van me – en dan heb ik het niet over geld. Hij/zij wil misschien juist nú met me praten, als het me nou nét niet uitkomt; hij/zij haalt me dan weg uit het ritme van alle dag, hij/zij gooit m’n dagorde in de war; en wat haal ik me wel niet op mijn hals als ik zijn/haar probleem echt serieus neem?

    Jezus zegt: verkoop alles. Ik kan het letterlijk nemen maar waarom zou het ook niet kunnen betekenen:
    wat meer los te komen van mezelf en van al m’n gegunde rijkdommen;
    en sta eens echt open voor mij, neem je tijd voor mij, en die míj is dan de ánder die me nodig heeft.

    Jezus’ woorden zijn geen veroordeling van mijn kleine bezit. Maar ze zijn een vurig pleidooi er niet zó aan vast te zitten dat ze een échte ontmoeting met en inzet voor de ander bemoeilijken of in de weg staan.

    Like

Plaats een reactie